Hermans Emile Theodore Antoine
1898 - 1959

(man) leeftijd: 60 jaar 8 maanden 24 dagen

Emile Theodore Antoine Hermans archiefkaart Berendina Evelina Maria Helsloot 1904 woningkaart Rubenstraat 104-hs I Berendina Evelina Maria Helsloot 1904 woningkaart Rubenstraat 104-hs II

Emile Theodore Antoine Hermans archiefkaart

Berendina Evelina Maria Helsloot 1904 woningkaart Rubenstraat 104-hs I

Berendina Evelina Maria Helsloot 1904 woningkaart Rubenstraat 104-hs II

Geboren: * op 07-05-1898 te Amsterdam

Overleden: op 31-01-1959 te Dusseldorf (Duitsland)
Bron overlijdengegevens: myheritage.nl Luc Mol
Notitie overlijden: Arbres Généalogiques MyHeritage
MOL in MOL Web Site, géré par Luc Mol
Naissance : 7 mai 1898 - Amsterdam, Nederland
Décès : 31 janv 1959 - Dusseldorf, Duitsland
Parents : Theo (Jan Theodoor Hubert) Hermans, Alegonda (Hillegonda Francesca) Van Herpen
Frères et sœurs : Theo (Johan Theodoor Antoon) Hermans, Maria-louisa Hermans, Frans (Franciscus Antonius Maria) Hermans, Emma Maria Hubertina Hermans, Sjef (Joseph Hubert Maria) Hermans, Eddy (Eduard Jan Nicolaas) Hermans, Jos (Josephine Hubertina Marie) Hermans, Clim (Climentine) Hermans, Virgini Antonia Francisca Hermans

Vader:
Jan Theodoor Hubert Hermans
* omstreeks 1875  
X Moeder:
Hillegonda Francisca van Herpen
* omstreeks 1875  

Aantal partners: 1

Huwelijk met Berendina Evelina Maria Helsloot * op 14-03-1904 te Amsterdam op 26-10-1991 te Den Haag [] te Den Haag Nieuw Eykenduynen (87 j)
 
Burgerlijk huwelijk op 28-06-1934 te Haarlem bron: Stadsarchief Amsterdam
 Kinderloos

Vader van Berendina Evelina Maria Helsloot:
Leonardus Johannes Helsloot
* op 17-04-1871 te Amsterdam
† op 23-04-1950 te Amsterdam [] te Amsterdam RK begraafplaats Buitenveldert
X op 07-02-1894 te Amsterdam Moeder van Berendina Evelina Maria Helsloot:
Iefje Hartlooper
* op 05-05-1869 te Velsen
† op 25-07-1923 te Amsterdam [] te Amsterdam RK begraafplaats Buitenveldert

Notitie persoon:
Staat op de Ledenlijst van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) te Amsterdam
[bron: sites.google.com/site/ledenregisternsb/h]

Emiel werd in 1933 lid van de NSB. Hij is tot eind van de bezetting NSB-er gebleven, zij het dat hij af en toe zijn lidmaatschap opzegde, na onenigheid met Mussert over het te voeren of gevoerde beleid. Emiel woonde in Laren in de villa Louisestate aan de Torenlaan. In de jaren voor de oorlog was Emiel als NSB-er actief in de Larense gemeenschap. Met name met een zekere Polak vocht hij menig meningsverschil uit. Hij raakte bij een dronkenmansruzie in hotel Hamdorf zijn oog kwijt. Zelf verklaarde Emiel dat hij zijn oog was kwijt geraakt tijdens een straatgevecht van een groep NSB-ers, waarover hij de leiding had. Emiel verwelkomde de komst van de Duitsers en bood zich aan om met hen samen te werken.
Emiel vestigde zich in 1923 als advocaat in Amsterdam. Het kantoor Hermans-de Ranitz -Swane was gevestigd aan de Heerengracht 399 te Amsterdam. Emiles kantoorgenoot Jhr. Mr S.M.S. de Ranitz was een telg uit een vooraanstaande Nederlandse familie. In 1936 werd deze (geheim) lid van de NSB. Als advocaat was hij weinig succesvol. In 1943 werd de Ranitz secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten. Hij werd na de oorlog veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar wegens het in tijd van oorlog hulp verlenen aan de vijand. Van kantoorgenoot Mr. Swane heb ik (nog) geen bijzonderheden gevonden. De Ranitz werd opgevolgd door Denijs, die aan het Oostfront is gaan vechten. Tot het kantoor trad toe Mr. W. L. v.d. Meulen, die in 1941 benoemd werd tot belangrijke rol als hulpje van Emiel. Want Emiel verlegde zijn belangstelling voor het normale advocatenwerk naar werkzaamheden voor de bezetter. Meteen na de inval van de Duitsers ging hij voor de bezetter werken. In de uitvoerige processtukken komt een verklaring voor van Karel Lodewijk Diepgrond. Deze Diepgrond, een voormalig politieagent, werd in 1941 benoemd tot Lagerführer van Arbeitseinsatzlager Erica in Ommen. Hij vervulde ook een prominente rol in de knokploeg van Erica, die in 1944 de wijde omgeving van Ommen terroriseerde. Hij werd in 1949 tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij werd in 1957 vervroegd vrijgelaten. Zijn adjudanten waren De Jong, Driehuis en Bikker (de Beul van Ommen). De Jong werd in 1945 doodgeschoten, nadat hij was ontsnapt uit interneringskamp Westerbork. Driehuis werd in 1945 ter dood veroordeeld voor zijn wreed optreden tegen de gevangenen. Hij werd in 1947 geëxecuteerd. Bikker werd eveneens ter dood veroordeeld, maar zijn straf werd omgezet in levenslang. Hij wist te ontsnappen en is in Duitsland gaan wonen. Jaren later is hij weer opgepakt, maar vanwege gezondheidsredenen is zijn proces etc. in 2004 niet voortgezet. Hij is in 2008 overleden.
Deze Diepgrond nu verklaart dat hij samen met Obersturmführer Behrens op verzoek van de SD een bezoek bracht aan het echtpaar Hermans, om te onderzoeken, welk vlees ze in de kuip hadden. Emiel Hermans had zich gemeld om werkzaamheden voor de bezetter te vervullen. Diepgrond verklaart dat ze royaal werden onthaald met sherry, thee, en cognac. Emiel maakte weinig indruk; zijn vrouw daarentegen wel.Hij karakteriseerde haar als zeer mondain. Volgens hem was ze onder invloed van de drank. Ze was politiek anti-Duits(!). Ze ging er prat op dat ze persoonlijk bevriend was met premier Edvard Benesj van Tsjecho-Slowakije en goed bekend was bij zijn emigrantenregering in Londen. Bij deze gelegenheid vertelt Emiel aan Diepgrond en Behrens, dat hij zijn oog verloor bij een gevecht, terwijl hij, gekleed in WA-uniform, een groep NSB-ers leidde. Ook zou Emiel hebben verteld, dat een zus van zijn moeder een relatie had met Mussert. (??). Dat Emiel wel vaker sprookjes vertelde, mag ook wel hieruit blijken dat hij ter terechtzitting vertelt dat hij door zijn Duitse zwager Johann Premm, ( gehuwd met een zus van zijn vrouw, Hendrika Elisabeth Helsloot) is “bekeerd” tot het nationaal-socialisme. De dienstbode, mevrouw de Joode, verklaart voor de rechtbank dat er in huize Hermans veel feesten en diners werden gegeven.
In oktober 1940 wordt Emiel vanwege de Generalkommissar zur besondere Verwendung belast met de liquidatie van de vermogens van de vrijmetselaarsloges in de provincie Noord-Holland. Niet alleen van Joden werden de bezittingen geroofd, maar ook van Sinti en Roma, en getuigen van Jehova. Non- commerciële verenigingen en stichtingen (waaronder verschillende christelijke organisaties en geheime genootschappen als de Vrijmetselaars) werden ontbonden, terwijl hun bezittingen in beslag werden genomen. Deze roof werd stapsgewijs via maatregelen mogelijk gemaakt. Emiel haalde een groot aantal gebouwen van verenigingen etc. leeg en bracht roerende en onroerende goederen onder bij de bezetter. Daarbij het Blindeninstituut Bussum, de Prins Alexander Stichting in Huis ter Heide. Er ontstond een conflict met Anton Mussert, omdat Emiel de loge van de Rozenkreuzers aan de Veerstraat te Haarlem wilde liquideren, maar Mussert maakte bezwaar, omdat hij de Rozenkreuzers geen vrijmetselaars waren. In een brief aan de SD-chef Reichskommissar W. Schwier schrijft Emiel: “Er (de leider van de loge) ist ein schlauer Vogel und Abenteurer, früher war er Kommunist.” Emiel biedt aan om samen met de SD huiszoeking te doen. De verstandhouding tussen Emiel en Mussert is stroef. Emiel wil eigenlijk dat Nederland een deel van Duitsland wordt, terwijl Mussert de nadruk legt op de Nederlandse nationaliteit. Aan deze liquidaties houdt Emiel veel geld over.
In 1942 wordt Emiel benoemd tot Treuhänder. Een Treuhänder moest namens het Duitse bestuur toezicht houden op en vaak bewind voeren over een Nederlands bedrijf. Treuhänder werden aangesteld bij te äriseren” ondernemingen, waarvan de productie van belang was voor de Duitse oorlogsinspanning, de zogenaamde kriegswichtige ondernemingen. Joodse ondernemingen werden onder bewind gesteld en verkocht. In het verslag van het proces van Emiel wordt vermeld dat hij het bewind voerde over de Diamantslijperij Maatschappij te Amsterdam en de Maghdan Rubber Company te Rotterdam. Emiel werd ter zitting verweten, dat hij als Treühander van de Diamantslijperij alles, wat maar kon, had verkocht. De Rubber Company was eigendom van een Nederlandse Jood en een Zuid-Amerikaan. Deze laatste heeft lang geprocedeerd in het kader van het rechtsherstel. Dat Emiel aan zijn werk als Treühander veel geld heeft verdiend, kent geen twijfel.
Op 17 juli 1942 wordt Emiel plaatsvervanger-kantonrechter in Amsterdam. De vereiste Ariërverklaring zit tussen de processtukken. Zijn werkzaamheden als advocaat worden in toenemende mate waargenomen door zijn assistent mr. v.d. Heuvel. Emiel onderhoudt nauwe contacten met een rechercheur van de SD, Brandenburg. Hij informeert de SD over de Amsterdamse advocaten en de rechtelijke macht. Hij deelt ze in in de categorieën pro-Duits, neutraal en anti-Duits. Ter zitting ontkent Emiel een dergelijke lijst gemaakt te hebben, maar zijn secretaresse mevrouw Kroonder verklaart dat deze lijst wel degelijk door haar is getypt. Deze mevrouw Kroonder profiteert grotelijks van de activiteiten van haar baas. Zij richt haar woning in met spullen, verkregen door roof uit Joodse woningen. Op de zitting laat ze haar baas vallen, terwijl anderen verklaren dat de secretaresse van alles op de hoogte was en er bij betrokken was. Bij mijn weten is mevrouw Kroonder na de oorlog niet vervolgd. In zijn kennissenkring zitten intussen ook de makelaars Everout, Endstra etc. ,die zich met de invordering van onroerend goed van Joden bezig hielden. Emiel betrekt een aantal woningen van hen. Hij en Berendina betrekken een kapitale villa aan het Albert Hahnplantsoen 27. Over de andere panden komen we te spreken nadat de oorlog is afgelopen. Emiel werkt steeds meer als “zakenman” en laat de running van zijn praktijk over aan v.d Heuvel, geassisteerd door Kroonder. Hij houdt wel de supervisie. Maar dat blijkt op gegeven moment niet voldoende. In een zaak van een NSB-er maakt v.d.Heuvel een fout, waardoor de NSB-er de zaak verliest. Deze maakt stennis en verwijt Emiel onvoldoende aandacht aan zijn zaak te hebben besteed. Emiels reputatie brokkelt af, en hij krijgt een beetje het imago van een geldwolf, iemand, die vooral op geld uit is. Vond Diepgrond Emiel al een praatjesmaker en de NSB-er hem een slechte advocaat/geldwolf, er is nog een getuigenis tussen de processtukken, die licht werpt op de persoonlijkheid van Emiel. Antoon Groenewegen was voor de oorlog al veroordeeld voor oplichting en clandestien jenever stoken. Meteen na het uitbreken van de oorlog opereerde hij als een soort mensensmokkelaar. Hij gaf tegen veel geld joden de illusie te kunnen helpen bij emigratie, maar gaf ze vervolgens aan bij de SD. Deze Groenewegen zocht voor Emiel kopers voor onroerend goed, dat Emiel van Emiel zitEverout c.s. had verworven. Ter zitting vertelde Groenewegen het volgende verhaal, om aan te geven hoe onbetrouwbaar en zelfzuchtig Emiel was. Op bezoek in het Forresterhuis, dat Emiel en Groenewegen wilden kopen, zagen ze een schilderij van Hondecoeter hangen. Toen Groenewegen een paar weken later toevallig weer in het pand was, was het schilderij verdwenen. Emiel had het weggenomen en liet het kopiëren. De kopie hing hij terug, terwijl hij het originele schilderij zelf behield, aldus Groenewegen. In het proces komt ook de mogelijke betrokkenheid van Emiel bij de liquidatie van Mr. Jan Feitsma en de represailles, die daarop volgden, aan de orde. Mr. Feitsma, NSB-er en procureur-generaal in Amsterdam, werd op 2 februari 1945 door een fietser gedood. Als represaille fusilleerden de Duitsers op 7 februari 5 Amsterdammers, waaronder 2 leden van de rechterlijke macht: mr. W.J.H.Dons, vicepresident van de arrondissementsrechtbank in Amsterdam en mr.H.J.Hülsmann, raadsheer van het gerechtshof in Amsterdam. De andere drie personen, die geëxecuteerd werden zijn: J.Smaling (hooggraadvrijmetselaar), J.Bak (communistenleider en leider van een verzetsgroep) en C.W.Ittman (communistisch arts). Gesuggereerd werd dat Emiel had aanbevolen om leden van de rechterlijke macht in de represailles te betrekken, aangezien zij hem hadden dwarsgezeten in de verloren zaak van de NSB-er. Curieus is, dat Mr. Nout van Dullemen op de lijst van te executeren personen stond. Toen de Duitse militairen hem thuis kwamen ophalen, was hij net 5 minuten weg. Hij slaagde erin onder te duiken. De Duitsers besloten toen een andere rechter in plaats van v.Dullemen te executeren. Ter zitting ontkent Emiel enig deel te hebben gehad aan het opstellen van de dodenlijst. Van maart 1944 tot december 1944 heeft Emiel gefunctioneerd als hulp-landwachter bij de Nederlandse Landwacht (geüniformeerd en bewapend)
Op 9 mei 1945 wordt Emiel ontslagen als plv-kantonrechter en op 10 mei 1945 wordt hij opgepakt. Hij wordt in Duindorp Scheveningen gedetineerd. Na de arrestatie van Emiel gaat Berendina inwonen bij mevrouw C.M.Graichen-Ruskus, op het adres Raphaëlplein 14 ,alwaar zij op 7 september 1946 wordt gearresteerd. Emiel zit op dit tijdstip in het Centraal Bewarings- en Verblijfskamp Crailo in Laren, Berendina wordt naar het kamp Westerbork gebracht. Al op 21 juni 1945 wordt Emiel van het tableau advocaten en procureurs geschrapt. Op 23 september 1948 wordt Emiel tot een gevangenisstraf van 12 jaar veroordeeld, ontzet uit alle ambten, en wordt hem het actief en passief kiesrecht ontnomen. Welke straf Berendina heeft gekregen, is mij onbekend. Wel ben ik tegengekomen, dat zij in Westerbork enige privileges genoot vanwege het feit dat zij in de apotheek werkzaam was. Zij was van beroep (ook) apothekersassistente. Op 4 mei 1949 dient bij de Bijzondere Raad voor Cassatie een gratieverzoek voor Emiel, ingediend door Berendina, die toen op het adres Rubensstraat 104 IV verbleef. Hoewel het gratiebeleid na 1947 werd gekarakteriseerd door ruimhartigheid, werd het gratieverzoek afgewezen. Het rapport vermeldt dat er geen sprake is van invaliditeit (verminking van de hand). Vader Jan Theodoor Hubert Hermans sterft op 5-5- 1946 en moeder Hildegonda Francisca van Herpen op 6 -6-1947. De erfenis valt open. Er zijn 7 deelgerechtigden, (3 kinderen zijn inmiddels overleden; Cornelia Wilbrink ,de echtgenote van Joseph op 6 sept. 1947). Emiel is bij testament uitgesloten als erfgenaam. Uiteraard blijft hij wel recht houden op de legitieme portie . Echter het Nederlands Beheersinstituut, belast met het opsporen, beheren en eventueel liquideren van landverraderlijke vermogens, stelt zich present voor deze legitieme portie. Het echtpaar bezit nog 3 panden in Amsterdam, Stadhouderskade 29a en 30 en Pretoriusplein 6. Ze proberen deze panden in bezit te houden door het oprichten van complexe juridische constructies. Met behulp van broer Notaris Theo wordt de stichting Bemba opgericht. Berendina en Emiel zijn met huwelijkse voorwaarden getrouwd. Het verhaal dat opgehangen wordt is, kort gezegd, dat Berendina de panden heeft verworven en ze heeft ondergebracht bij Bemba, de huidige eigenaar van de panden. Emiel heeft er niets mee te maken. De rechter gaat niet met ze mee. Berendina heeft tijdens het huwelijk nooit geld ingebracht, hoogstens het geld dat ze vòòr haar huwelijk als apothekersassistente heeft verdiend. Alle transacties, ongeacht of ze op Berendina’s naam staan, zijn door Emiel betaald. En dus een prooi van de NBI. Vanuit zijn detentieadres “Huize Bergveen” in Norg probeert Emiel zijn vermogen in stand te houden. Tevergeefs. In mei 1952 komt Emiel vervroegd vrij. In 1957 vertrekken hij en Berendina naar Düsseldorf (Premm??),waar ze wonen op het adres Uhlandstrasze 6. Emiel overlijdt op 31-1-1959.
In het dossier zit een brief van Emiel, waarin hij schuld bekent en berouw toont voor het door hem aangerichte leed!!
[bron: Ed Hermans]

Berendina en Emile komen samen 93 keer voor als kopers in de administratie van in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers verkochte panden van veelal Joodse eigenaren, de zogenaamde Verkaufsbücher.
[bron: https://www.openarch.nl/search.php?useinsearch=1&name=hermans&lang=nl&archive=ghn&number_show=10&sourcetype=Verkaufsb%C3%BCcher&sort=1]

Beroep:
Advocaat en procureur vanaf 28-06-1934 (bron: Open Archieven)


Noot: De leeftijd van getuigen is op het ogenblik van getuigenis, andere leeftijden zijn bij overlijden of op 01-01-2023.

Mogelijk zijn niet alle gegevens in verband met de Wet persoonsregistratie on-line te raadplegen.
Wilt u meer weten van personen waarvan het kenmerk
Privacy is, [dan kunt u mij daar om vragen].
Geeft u dan wel aan wat u met de gevraagde informatie wilt doen.